De homo sapiens is ontevreden. Niet zomaar een beetje maar zeer ontevreden. Zo erg dat het zeer doet. En dat laat hij merken ook. Hij schreeuwt het uit. Zowel binnenshuis als buitenshuis. Verbaal als nonverbaal. Want de homo sapiens wil Status. Wil een goddelijke positie in de familiaire samenleving. Zowel het voor- als het nageslacht dient hem tot in lengte der dagen goddelijk te eren en op een eeuwig voetstuk te zetten, want de homo sapiens is een rupsje-nooit-genoeg, wat lekker is smaakt altijd naar meer-meer-meer. En als hij dat meer niet krijgt wordt hij boos, heel boos. Op al die-genen die hem niet geven wat hij wil. Op al die-genen die hetzelfde willen als hij. Die ook uitverkoren willen zijn. Die ook een goddelijke positie willen in de familiaire samenleving. Die ook menen daar recht op te heben. Die ook ontevreden zijn als ze dat niet krijgen.
'Er is er maar één die daar recht op heeft en dat ben ik', schreeuwt hij. 'En wee je gebeente als je niet doet wat ik wil, dan zwaait er wat'. En om te bewijzen dat hij het meent, maait hij van alles en iedereen omver. Zo, nu zullen ze wel naar hem luisteren, denkt hij.
En inderdaad, sommigen zijn er bang van geworden. Die zeggen, 'laten we maar doen wat hij wil, anders wordt hij RA....zend'. Anderen niet. Die zeggen: 'ben je gek geworden. Zo maak je het alleen maar erger. Hij moet leren dat er grenzen zijn. Dat wij daar ontevreden over zijn. 'We zullen hem wel eens even een lesje leren, wie denkt hij wel niet dat hij is'. Zo gezegd, zo gedaan. Zowel nonverbaal als verbaal maken ze hem in niet mis te verstane beelden en geluiden duidelijk dat hij ook rekening dient te houden met anderen. Dat hij niet alleen op de wereld is. Dat anderen gelijke rechten hebben. Dat hij op deze manier anderen ontevreden maakt. Maar wat ze ook zeggen, wat ze ook doen, de homo sapiens wil niet leren. Hij blijkt doof, blind en gevoelloos voor wat een ander wil. Hij is alleen maar obsessief gefocust op wat hij wil. Anderen moeten niet zeuren. Die zijn er om hem te helpen dat te bereiken. Zo is hij het van baby af aan gewend en zo moet het blijven. Tot in de eeuwigheid. Iedereen moet ja en Amen zeggen tegen hem.
'Ammenooitniet', roepen degenen die hetzelfde willen als hij massaal in koor. 'Wij willen dat. 'Wee je gebeente als je niet doet wat wij willen, dan zwaait er wat'. En om te bewijzen dat ze het menen maaien ze en-masse alle dienstverleners voor zijn voeten weg. Zo, nu zal hij wel naar hun luisteren, denken ze. Maar nee hoor. Nu zijn de rapen pas echt gaar. 'Wie denken ze wel niet dat ze zijn. Ik zal ze'....
L'histoire se répète. Steeds een beetje anders, maar in de grond gelijk. Want van generatie op generatie, eeuw-in-eeuw-uit, blijkt de homo sapiens, samen, ieder voor zich, ontevreden over de status.... Van zichzelf, van anderen.... En van generatie op generatie wordt daar iets op gevonden, iets aan gedaan. Anderen een lesje geleerd. En eeuw na eeuw blijft de homo sapiens de illusie koesteren dat het vanaf nu beter zal gaan. Dat ze hun lesje geleerd hebben. En van dag tot dag worden ze daarin teleurgesteld.